Mijn auto is vandaag kapotgegaan. Stuur me snel wat meer gedichten
Bernadette Mayer fantaseerde eens over ‘een computer of apparaat dat alles wat je denkt en ziet bewaart, zelfs van een enkele dag’. Vanuit haar nieuwsgierigheid naar het geheugen maakte zij in 1971 ‘Memory’, een kunstexperiment waarbij ze een maand lang elke dag een rolletje vol schoot en grondig een dagboek bijhield, wat ze later in Manhattan tentoonstelde. Er bleven altijd flarden van haar dag die het opnemen ontglipten, merkte Mayer op: ‘emoties, gedachten, seks, de relatie tussen poëzie en licht, het vertellen van verhalen, rondbanjeren, om er een paar op te noemen.’ Alles wat het leven de moeite waard maakt weigerde om door haar pen gevangen te worden, bleef net buiten beeld. De mooiste dingen zijn ongrijpbaar.
Ik lees de brieven die Bernadette en haar zus, kunstenaar Rosemary Mayer, aan elkaar schreven in de jaren zeventig. Beiden zijn inmiddels overleden, maar in de brieven is hun levendige, intieme relatie bewaard gebleven. ‘Als ik jou schrijf, is het net alsof ik in mezelf mompel,’ schrijft Bernadette, en ergens anders vraagt Rosemary: ‘Ik verveel me ontzettend, kan je me alsjeblieft iets leuks vertellen?’ Ze delen politieke overpeinzingen (‘wat haat ik Amerika toch vandaag’), artistieke successen, halve gedachten en twijfels. Ook streng liefdesadvies komt voorbij (‘probeer het gewoon eens met John’) en filosofische ideeën. Ze schrijven hoe ze zich vervreemd voelen van de kille, op winst beluste galeries in New York, aan wie ze uit noodzaak hun werk verkopen. Op de achtergrond speelt altijd de noodzaak om geld te verdienen en te overleven. Want beurzen kregen ze niet, en door instituten werden ze niet echt erkend.
‘Mijn auto is vandaag kapotgegaan. Stuur me snel wat meer gedichten,’ schrijft Rosemary. Bernadette voegt een poëtische P.S. aan haar brief toe:
Snow forecast tonite.
Our car died today (in a way)
Het liefst lees ik de alledaagse dingen die ze delen, dingen die alleen zussen willen weten. ‘Ik heb eindelijk nieuwe laarzen gekocht,’ schrijft Rosemary, en Bernadette: ‘Mijn dochtertje heeft geleerd om te koeren als de duif die we horen als we op het dak zitten.’ Bernadette schrijft over haar twee kleine dochters, de oudste ziekelijk jaloers op de jongste, altijd klaar om haar een mep te verkopen met een groot stuk zeep. ‘Het doet me afvragen hoe wíj vroeger waren,’ schrijft ze.
‘Als er niet iemand anders bij is, besta ik eigenlijk niet,’ schrijft Bernadette later, en ze onderstreept de zin een paar keer. Als jij mijn brieven maar leest, lijkt ze te willen zeggen.